Sustainability

Cities

How can micro-mobility best contribute to the sustainable mobility transition?

June 24, 2022

By Ailin Huang, Head of Sustainability and Pauline Aymonier, Head of Public Policy - Smart & Sustainable City

blog

Op dit moment zijn privévoertuigen verantwoordelijk voor driekwart van de CO2-uitstoot als gevolg van stedelijk personenvervoer, terwijl ze worden gebruik voor slechts 50% van het aantal afgelegde kilometers. En hoewel we ervan uitgaan dat dankzij de huidige regelgeving deze situatie zal verbeteren, is de verwachting dat tot 2050 de uitstoot nog met 16% verder zal toenemen. Met het juiste beleid kunnen we echter de CO2-footprint van stedelijke mobiliteit in 2050 met 80% verlagen, zodat we op koers liggen met de emissiereductie zoals die is uitgestippeld in het Klimaatakkoord van Parijs (ITF 2020).

Wij verwachten dat tot 2050 de vraag naar duurzaam vervoer wereldwijd met een factor 2,6 zal stijgen als gevolg van toenemende verstedelijking. Meer aanbod van en keuze in duurzame mobiliteitsdiensten zal cruciaal zijn om niet alleen onze steden te vergroenen, maar ook de gevaarlijke gevolgen van klimaatverandering tegen te gaan. Om een duurzame en veelzijdige vervoersmix te bereiken moet volgens het ITF (2020) in 2050 bijna 60% van de wereldwijde verplaatsingen bestaan uit lopen of fietsen, micromobiliteit en deelmobiliteit. Hoewel wereldwijd positieve stappen worden gezet richting een duurzame mobiliteitstransitie, is er nog een flinke kloof te overbruggen voor deze doelstelling is bereikt.

Hoe draagt micromobiliteit bij aan de duurzame mobiliteitstransitie?

Door auto´s te vervangen door een multimodaal aanbod

Uit onderzoek blijkt dat ongeveer 40% van alle autoritten vervangbaar is, in die zin dat mensen zich kunnen voorstellen dat ze kiezen voor een ander vervoermiddel. Verschillende vormen van micromobiliteit, waaronder elektrische steps, fietsen en scooters, kunnen voor verschillende afstanden een alternatief bieden voor de auto. Als multimodale dienstverlener biedt TIER Mobility een reeks voertuigen die geschikt zijn voor verschillende afstanden en gebruikssituaties. Ons meest recente gebruikersonderzoek toonde aan dat e-steps het meest worden gebruikt voor korte afstanden van gemiddeld 2,5 km, terwijl voor middellange afstanden eerder de keuze valt op een e-bike. Dat laat duidelijk zien dat er behoefte is aan diverse duurzame keuzes om te voldoen aan de uiteenlopende behoeften van stadsbewoners.

Hierbij is het uitgangspunt vormen van micromobiliteit minder CO2 uitstoten en minder energie verbruiken dan auto’s. Als we kijken naar de milieuprestatie gedurende de hele levenscyclus (g CO2/km) van onze voertuigen, veroorzaakt onze nieuwste generatie e-steps inderdaad minder dan eenderde van de emissies van een particuliere auto. De besparing in uitstoot is zelfs nog groter wanneer deze wordt vergeleken met die van taxi’s (270 g CO2/km) en deelritten (220g CO2/km). Zo beschouwd scoren de nieuwste generatie e-steps hetzelfde als openbaar vervoer, waarmee ze een uitstekende keuze zijn voor het afleggen van de eerste en laatste kilometers.

Met onze services hebben we tot nu toe in totaal 45 miljoen gereden autokilometers voorkomen, waarmee een uitstoot van 7,5 miljoen kg CO2 is vermeden.

Door voortdurend de milieuprestatie te verbeteren

Als aanbieder van micromobiliteit kunnen wij voortdurend bijdragen aan de duurzame mobiliteitstransitie door steeds onze eigen milieuprestatie te verbeteren en zo de duurzaamheidsnormen in onze sector naar een hoger plan te tillen.

In slechts drie jaar hebben we de levensduur van onze e-steps verlengd van zes maanden naar vijf jaar, zijn we overgestapt naar verwisselbare accu’s om de afstand die we moeten afleggen voor onze activiteiten aanzienlijk te verkorten, en zijn we gestart met de transitie naar elektrische servicevoertuigen (elektrische busjes en bakfietsen) en groene energie voor onze magazijnen.

Wij dragen bij aan stedelijke vergroening door onze milieuprestatie voortdurend te verbeteren en onszelf ambitieuze doelen te stellen voor het verlagen van onze emissie. Op die manier dragen we bij aan de klimaatactieplannen van steden. Dankzij al deze verbeteringen hebben we de CO2-emissie van onze e-steps met ruim 60% weten te verlagen.

Door een aanvulling te zijn op het openbaar vervoer

Door te fungeren als makkelijke en flexibele schakel speelt micromobiliteit ook een rol in het verbeteren van de connectiviteit en veelzijdigheid van het openbaar vervoer. We beschouwen onszelf als een verlengde van het openbaar vervoer, omdat we een aanvulling vormen op en een uitbreiding van bestaande netwerken, die de ruggengraat vormen van onze vervoerssystemen.

Uit een onlangs door ons uitgevoerde analyse bleek dat een op de vier gebruikers onze oplossingen voor micromobiliteit gebruiken voor de eerste en de laatste kilometer, en dat maar liefst 44% van de gebruikers een rit met onze voertuigen soms combineert met andere vormen van vervoer. Deze cijfers laten duidelijk zien dat micromobiliteit de potentie heeft om het openbaar vervoer op lange termijn flexibeler te maken en betere verbindingsmogelijkheden biedt.

Met de juiste incentives, samenwerkingen en multimodale infrastructuur kan micromobiliteit als een soort trechter werken en mensen weer in het openbaar vervoer krijgen, met name in het licht van een wereld na corona.

Wat is de rol van publiek-private partnerschappen om deze transitie te versnellen?

De genoemde maatregelen zullen alleen een merkbare impact hebben als ze op grote schaal worden ingevoerd. Met als missie ‘Change Mobility for Good’ wil TIER de mobiliteit voorgoed veranderen, maar zonder hulp kunnen we dat onmogelijk bereiken. Om de duurzame mobiliteitstransitie collectief te versnellen zijn er publiek-private partnerschappen en samenwerking nodig met gemeenten, openbaarvervoerbedrijven en universiteiten, en is het van belang dat er internationaal beleid wordt opgesteld. Hoe kan dit in de praktijk worden vormgegeven?

Via data inzicht verschaffen in mobiliteitsbehoeften en -gewoonten

Via in het IoT geïntegreerde voertuigen verzamelt TIER gegevens over het gebruik van zijn diensten en beschikt daarmee over informatie over welke gewoonten en behoeften er in een stad bestaan op het gebied van mobiliteit. Zo verkrijgen we inzicht in welke factoren een modal shift belemmeren of bevorderen, wat het verband is tussen gebruik en infrastructuur, wat de connectiviteit is met het openbaar vervoer, en hoe de vraag naar mobiliteit in de loop der tijd verandert.

Gegevens over mobiliteit kunnen licht werpen op de mobiliteitsuitdagingen waar wij en onze steden mee worden geconfronteerd, zodat we ze efficiënter kunnen aanpakken door beleid en stedelijke planning te baseren op gegevens. Mobiliteitsdata bieden een krachtige tool om meer inzicht te krijgen in onze steden en een beter en duurzamer beheer mogelijk te maken, bijvoorbeeld wat betreft ruimtelijk beheer, infrastructurele planning, multimodale integratie en het stimuleren van modal shift. TIER is ervan overtuigd dat mobiliteitsdata voor publieke spelers waardevolle input kunnen leveren met betrekking tot lokale plannen voor duurzame stedelijke mobiliteit, en deelt de gegeven die het verzamelt op dit moment al met veel van de 500 steden waar we actief zijn.

Toch blijft er nog veel potentieel onbenut. Tot nu toe hebben steden de neiging deze cijfers voornamelijk te gebruiken voor monitordoeleinden, terwijl slechts een handjevol steden direct met ons samenwerkt om diepere inzichten te verkrijgen. Door betere samenwerking op dit vlak, met name door een kader op te zetten om in kaart te brengen hoe mobiliteitsgegevens ondersteuning kunnen leveren voor specifieke use cases van beleid en duurzaamheidsdoelstellingen voor steden, kunnen steden concurrerend blijven en voldoen aan de behoeften van hun inwoners.

Een holistische nieuwe benadering bieden van stedelijk vervoer met deelvervoer en ov

Samenwerking met andere vormen van vervoer zoals het ov is een voorwaarde om te waarborgen dat micromobiliteit efficiënt integreert met bestaande netwerken. Met ruim 50 actieve partnerschappen met openbaarvervoerbedrijven en meer dan 40 integraties in Mobility-as-a-Service (MaaS) in 10 landen, zien we deze samenwerkingen als een kans om stedelijk vervoer een holistische nieuwe vorm te geven, met name door het concept intermodaliteit verder te verankeren in ons dagelijkse woon-werkverkeer.

Om dit te bereiken moet integratie met andere vervoersvormen en het OV op meerdere niveaus plaatsvinden, en wel: digitaal, fysiek, commercieel en maatschappelijk. Alleen door op deze niveaus te integreren kunnen we optimaal profiteren van de potentiële maatschappelijke en ecologische voordelen die gepaard gaan met intermodale vervoerssystemen.

TIER is hiervoor betrokken bij diverse pilots met ov-bedrijven, gemeenten en MaaS-platforms. In Berlijn werkt TIER nauw samen met Jelbi bij het opzetten en integreren van hun 15 multimodale parkeerhubs vlakbij belangrijke vervoershubs. In Finland en Zwitserland zijn we samen met de lokale openbaarvervoersbedrijven HSL en SBB pilotprojecten gestart voor mobiliteitsbundels die ov-tickets en TIER-abonnementen aanbieden als één pakket. In Hamburg hebben we, in samenwerking met de Hamburger Hochbahn, ons activiteitengebied uitgebreid naar de buitenwijken van de stad om wijken die niet goed bereikbaar zijn met het ov beter te bedienen en aansluiting te bieden op het bestaande netwerk.

Via deze pilotprojecten hebben we belangrijke kennis opgedaan over de mobiliteitskeuzes die onze gebruikers maken en hun behoefte aan multimodaal transport in de toekomst. Een van de inzichten is bijvoorbeeld dat ov-abonnementen voor gebruikers in waarde stijgen als micromobiliteit erin is geïntegreerd. Hierdoor komen best practice-modellen tot stand voor toekomstige publiek-private samenwerking om te waarborgen dat de diverse vervoersvormen zich collectief richting een groenere toekomst ontwikkelen.

De maatschappelijke en ecologische effecten van de micromobiliteitsector meten

Zowel TIER als de micromobiliteitsector in het algemeen zijn nog erg jong. Er is veel dat we nog moeten onderzoeken, begrijpen en testen om de volledige impact van onze diensten op steden en inwoners te kunnen beoordelen. Onder meer willen we weten in welke mate micromobiliteit een oplossing kan zijn voor de uitdagingen in onze steden. Om die vraag te beantwoorden is nauwe samenwerking nodig met universiteiten, voor toetsing van onze hypothese dat micromobiliteit voorgoed mobiliteit kan veranderen en kan bijdragen aan steden waarin planeet en mens centraal staan.

Eerder dit jaar startte TIER een samenwerking met de toonaangevende universiteit Paris School of Economics (PSE) om inzicht te krijgen in de onderliggende dynamiek om steden duurzamer, veerkrachtiger en meer verbonden te maken. Ons doel is via dit partnerschap een beeld vormen van de maatschappelijke en ecologische voordelen van micromobiliteit, evenals van de best practices waarmee het mogelijk is de sector efficiënt te reguleren op een manier die wereldwijd kan worden toegepast.

Onlangs hebben onderzoekers van PSE gekeken naar de impact die parkeerbeleid heeft op de toegankelijkheid, adoptie en het gebruiksniveau van deelmobiliteit, als een krachtige tool voor het vergroenen van onze systemen voor stedelijk vervoer. Dergelijke inzichten leveren waardevolle en cruciale informatie voor onze steden om micromobiliteit optimaal te kunnen regelen en de vruchten ervan te plukken.

De duurzame mobiliteitstransitie reglementeren via een intermodale lens

Een andere cruciale laag binnen publiek-private samenwerking betreft het opzetten van het juiste regelgevingskader om de duurzame mobiliteitstransitie te stimuleren en te versnellen, met name via intermodaliteit.

Op dit moment zijn onze vervoerssystemen afzonderlijk en per vervoersvorm gereguleerd. Dit is met name het gevolg van de manier waarop onze vervoerswetgeving van oudsher tot stand is gekomen, met afzonderlijke overheidsinstanties die elk voor een eigen vervoersvorm de regelgeving bepaalden. Het gevolg is dat micromobiliteit voornamelijk wordt gereglementeerd als een op zichzelf staande vorm van vervoer, zonder te kijken naar hoe het past binnen bredere systemen voor stedelijke mobiliteit.

Vaak leidt dit tot onevenredige regelgeving die nog steeds particuliere auto’s bevoordeelt. Bij de huidige tarieven is het daardoor kostbaarder voor de micromobiliteitsector om op de openbare weg te mogen rijden dan voor auto’s. Kijken we naar ruimtegebruik, dan zien we dat de huidige inrichting van onze steden het makkelijker maakt voor inwoners om een auto te besturen dan te kiezen voor andere, groenere vervoeropties.

Door samen te werken met regeringen zullen de Europese en internationale beleidsmakers een cruciale rol spelen bij het definiëren en reguleren van de duurzame toekomst mét intermodaal vervoer die we voor onze steden voor ogen hebben. TIER is al raadslid van het International Transport Forum en werd onlangs geselecteerd voor de MaaS-expertgroep van de Europese Commissie om te adviseren over het ontwerp van een Europees beleidskader dat de ontwikkeling van MaaS bevordert. Daarnaast werken we samen met het World Economic Forum om de toekomst van mobiliteit vorm te geven.

Om inzicht te krijgen in de veranderende rol van micromobiliteit binnen de duurzame mobiliteitstransitie is het essentieel gesprekken te voeren over dit onderwerp. De impact van wat wij en de sector als geheel doen kan alleen voor verandering zorgen als er sprake is van samenwerking met onze publieke, private en academische partners, in een collectieve inspanning om mobiliteit voorgoed te veranderen. De inspiratie voor deze blog is hiervan een goed voorbeeld, en bouwt voort op gesprekken met getalenteerde studenten aan de TU Berlin.





TIER Mobility is verbonden aan een aantal samenwerkingen met toonaangevende universiteiten om de duurzame mobiliteitstransitie te stimuleren. Deze blog is een bewerking van een gastcollege door Pauline Aymonier en Ailin Huang voor studenten van de MBA on Sustainable Mobility Management aan de TU Berlin.